woensdag 19 oktober 2011

Week 3 - Iedereen komt ergens vandaan

Jaarlijks komen in België 1000 tot 1500 minderjarige, niet-begeleide vluchtelingen aan. Zij hebben een gemiddelde leeftijd van 15 jaar. Bijzonder jong om alleen te reizen dus! Velen komen naar hier omdat zij hun ouders verloren hebben door oorlog of politiek geweld. Het leven in hun thuisland wordt hen zo lastig gemaakt dat zij geen andere uitweg meer zien dan alles achter te laten: hun familie, hun vrienden, hun thuis. In het boek lees je de verhalen van de zussen Gyselinde, Rana en Marina uit Angola, Xairtdaa uit Mongolië, neefje Tim en zijn tante Doris uit Burundi, Amin uit Koerdistan, Isabella uit Brazilië en Brice uit Kameroen.

Angola

De zussen Gyseline, Rana en Marina komen uit Angola. Vinny heeft hetzelfde thuisland maar komt uit een andere streek.

De geschiedenis

Tot 1975 was Angola een Portugese kolonie. De Portugezen werkten samen met een kleine lokale elite. In de jaren ’50 is er in die elite de communistische groepering MPLA ontstaan. Als reactie hierop ontstonden in de jaren ’60 de anticommunistische groeperingen FNLA en UNITA. Toen het land in 1975 onafhankelijk werd gaven de Portugezen de macht over aan de partij MPLA. Zij riepen de Volksstaat Angola uit, een eenpartijstaat met MPLA als enige toegelaten partij. FNLA en UNITA waren hier uiteraard niet mee akkoord en er ontstond een bloederige burgeroorlog. MPLA kreeg steun van Cuba en de Sovjet-Unie. Zij wilden hun invloedsfeer in Afrika verruimen. FNLA en UNITA kregen steun van Amerika en de westerse landen. De MPLA liet leden van FNLA en UNITA vervolgen. De FNLA en UNITA reageerden door ontvoeringen. Begin jaren ’90 viel het communisme, maar de burgeroorlog en de vervolgingen ging door. De strijd draaide nu nog enkel puur om de macht. Een wapenstilstand kwam er pas in 2002. Sindsdien is UNITA een politieke partij en voert zij in het parlement oppositie tegen de MPLA. Toch blijft Angola vandaag nog steeds een eenpartijstaat met een president die niet veel moet weten van democratie. De burgeroorlog mag ondertussen wel bijna 10 jaar voorbij zijn, toch zijn de gevolgen vandaag nog te voelen. Het grootste deel van de bevolking leeft nog steeds in grote armoede. Het bloedvergieten en de armoede hebben ervoor gezorgd dat miljoenen mensen hun land of streek ontvlucht zijn.

De vlucht van Gyselinde, Rana en Marina

“Onze ouders zijn overleden toen de oudste van ons vijf, zes jaar was. Mijn zussen en ik hebben hen eigenlijk nooit gekend, we hebben altijd bij onze tante gewoond. Van onze ouder herinneren we ons niets. Het verhaal van onze ouders kennen we van onze tante, zij heeft het ons verteld. Onze vader zat in de politiek. Op een dag zijn de soldaten hem komen zoeken. Hij moest vluchten, en onze moeder ook. We hebben onze ouders niet teruggevonden of kunnen begraven. Onze tante kreeg meer en meer financiële problemen. Ze kon haar rekeningen niet meer betalen, ze had het heel erg moeilijk. De politie kwam haar zoeken. Onze tante is toen verdwenen. De politie heeft haar naar de gevangenis gebracht. Er was niemand meer om voor ons te zorgen. Een vriend van onze tante heeft ons toen hierheen gebracht, met het vliegtuig, en daarna is ook hij verdwenen. We hebben eerst in Angola een tijdje bij hem gewoond. Hij is met ons meegekomen en hier in België is hij verdwenen. Toen we aankwamen op de luchthaven zei hij: ‘Ik ga jullie broers bellen. (De zusjes hebben 2 broers die jaren eerder naar België gevlucht zijn. Gyselinde, Rana en Marina waren toen nog zo klein dat ze het zich niet meer herinneren.) Wacht hier op hen.’ Toen is hij weggegaan. Hij kwam niet meer terug. We huilden. Een Congolese vrouw zag ons, ze vroeg: ‘Waarom huilen jullie?’ Ik vertelde wat er gebeurd was en ze zei: ‘Ik neem jullie mee naar mijn huis.’ We zijn een dag bij haar gebleven, de volgende ochtend heeft ze ons naar het Commissariaat voor de Vluchtelingen gebracht.” (pp. 16-18)



Mongolië

Xiartdaa komt uit Mongolië.

De situatie in Mongolië

Mongolië is sinds 1990 een republiek. Voordien was het een eenpartijstaat die sterk werd beïnvloed door de Sovjet-Unie. Traditioneel waren de Mongolen nomadische landbouwers en veetelers. De Sovjets brachten mijnbouw en zware industrieën naar het land. Toen het Sovjetregime viel, werden veel bedrijven gesloten en werden de werkloze arbeiders terug nomadische landbouwers en veetelers. Toch zijn niet alle mijnbouw en industriebedrijven verdwenen. Dit komt door landen economische grootmachten zoals bijvoorbeeld China en India die de grondstoffen uit Mongolië nodig hebben voor hun productie. De grootmachten plukken het land leeg in feite. De Mongoolse bevolking voelt zich uitgebuit. Veel Mongolen zien het niet zitten om te werken in de mijnen waardoor er veel gastarbeiders zijn. Er zijn vaak spanningen tussen de Mongoolse bevolking en de gastarbeiders. Xiartdaa vertelde het volgende over de situatie in zijn thuisland:

“Het leven is heel moeilijk in Mongolië, hoe mooi het land ook is. Er komen veel mensen uit andere landen werken: Chinezen, Marokkanen, Irakezen en Iraniërs, en ook mensen met een zwarte huid. Er wordt veel gevochten. Mensen uit Japan komen naar mijn land voor ons water en onze olie. Ze betalen ons voor ons water en onze olie, maar onze rivieren worden vies en onze aarde zit vol gif. De Japanners worden rijk en wij krijgen niets, alleen viezigheid en gif. We hebben onze paarden en kamelen, dat is alles. De mensen van Mongolië zouden het liefst alles zelf doen, dan zouden we allemaal een inkomen hebben. Mijn land is geplunderd. Mongolië is een moeilijk land. De mensen zijn er hard, er zijn ook heel veel racisten, heel erg veel. Er is veel ruzie tussen de Chinezen en mensen van Mongolië. Ik heb eens meegemaakt dat er ruzie uitbrak tussen een groep Chinezen en een groep Mongolen. Iemand liep naar de politie en de politie vroeg: ‘Wie heeft er gewonnen? De Mongolen? Goed zo, laat ze maar.’ De politie doet haar werk niet.” (pp. 37-39)

De vlucht van Xiartdaa

Het verhaal van Xiartdaa is schrijnend. Eigenlijk is hij op zijn 13e gevlucht voor zijn stiefmoeder. Het verhaal deed mij een beetje denken aan mijn favoriete sprookje vroeger: Assepoester. Haar stiefmoeder haalde Assepoester van school af om haar te laten werken. Dit gebeurde ook met Xiartdaa. Jammer dat zo’n situaties ook in het echte leven bestaan! Xiartdaa was de zoon van een rijke zakenman met veel aanzien. Xiartdaa kwam niets te kort en zat op een goede school. Toen zijn vader stierf, moest hij bij zijn stiefmoeder blijven wonen. Zijn moeder was vlak na de geboorte van Xiartdaa gestorven. Zijn stiefmoeder haalde Xiartdaa van school. Hij moest gaan ondergronds gaan werken in de goudmijnen, meer dan 8 uur per dag. Alles wat hij verdiende moest hij afgeven aan zijn stiefmoeder. Zij gaf hen in ruil daarvoor eten, maar dat was alles. Wanneer Xiartdaa een vriend van zijn vader hierover vertelt, beslist die om hem te helpen vluchten. Ze gaan samen het geld ophalen dat Xiartdaa’s vader sinds zijn geboorte voor hem gespaard heeft. Met de hulp van mensensmokkelaars verlaat Xiartdaa het land. Bij de mensen die met het land uit zouden helpen moest ik alles kopen, een paspoort en alles wat nodig was om me het land uit te krijgen. Als je geld hebt, kan alles, in Mongolië.” (pp. 41-42) Toen alles betaald was, is hij naar Moskou gebracht. Daar werd hij ondergebracht bij een mevrouw die hem weinig te eten gaf. Op een dag ging Xiartdaa op zoek naar eten en verdween de vrouw. Hij heeft nog een dag op haar gewacht. Op straat kwam Xiartdaa een man tegen die ook uit Mongolië kwam. Toen Xiartdaa vertelde wat er gebeurd was, heeft de man hem een maand opgevangen. Deze man bleek lid te zijn van de Russische maffia. Over zijn tijd bij de Russische maffia vertelde Xiartdaa het volgende:

“Ze handelde vooral in wapens en in drugs. En ik, kleine jongen die ik toen was, woonde bij hen in. Ik heb toen veel gezien. Ik zag hoe ze kogels in hun pistolen laadden en ik mocht soms met ze mee wanneer ze winkels gingen overvallen, of wanneer ze hun drugs doorverkochten aan de dealers, maar meestal moest ik in huis blijven. Als het was misgegaan en de politie was erbij gekomen, dan zou ik zware problemen hebben gehad. Ook bij die overvallen bleef ik in de auto zitten, ik mocht niet mee naar binnen gaan. ik zag hoe ze dingen stukschoten in die winkels. Ik weet niet of ze toen ook op mensen schoten. Ze namen me wel vaak mee naar discotheken. Dan zeiden ze: ‘Die kleine jongen is ons jongste broertje.’ Zo mocht ik mee naar binnen.” (p. 44)

De maffia regelde een visum voor Tsjechië. Xiartdaa is daar in zijn eentje met het vliegtuig naartoe gegaan. Op de luchthaven heeft hij geen enkele controle gehad. Daarom denkt hij dat alles op voorhand geregeld was. In Tsjechië moest hij 2 weken in een hotel wachten op een visum voor Frankrijk. Hij wilde naar Frankrijk om van daaruit naar een neef in Londen te gaan. In Frankrijk kwam Xiartdaa andere Mongoolse vluchtelingen tegen. Zij raadden hem aan om via België naar Engeland te gaan. Uiteindelijk besliste Xiartdaa om in België te blijven en hier asiel aan te vragen. Het heeft Xiartdaa 50 000 euro gekost om in België te komen.



Burundi

Doris en haar neefje Tim komen uit Burundi.

De geschiedenis

Burundi is momenteel 1 van de 10 armste landen ter wereld. Na de Eerste Wereldoorlog droeg Duitsland Burundi en Rwanda over aan België. De Belgen werkten samen met Tutsi’s voor het bestuur van het land, ook al was het Hutu-volk talrijker (85% Hutu’s, 14% Tutsi’s, 1% Twa). Na de onafhankelijkheid in 1962 werd ook een Tutsi koning aangeduid. In 1966 werd de koning afgezet en kwam er een republiek. Michel Micombero was Tutsi en riep zichzelf uit als eerste president van Burundi. Hij was niet Hutu-gezind, dus hij probeerde hen alle politieke en militaire macht af te pakken. Dit deed hij door Hutu’s uit het leger te ontslaan en Hutu-ministers te ontslaan. De Hutu’s gingen natuurlijk niet akkoord kwamen begin jaren ’70 in opstand. De strijd was zeer bloederig: 10 000 Tutsi’s en 150 000 Hutu’s werden vermoord. Nadien kende Burundi nog 2 presidenten. Beiden gingen verder met het onderdrukken van Hutu’s. Telkens wanneer Hutu’s in opstand kwamen vond er een nieuwe slachting plaats. Europa en Amerika waren hier niet mee akkoord. Door de kritiek kwam er toch een democratiseringsproces op gang. In 1993 waren de eerste democratische verkiezingen. Melchior Ndadye, een Hutu, werd de eerste legale president van Burundi. Hij zorgt meteen voor een eerlijk parlementmet 16 Hutu’s en 16 Tutsi’s als minister. Ndadye probeerde ook geschoolde mensen en missionarissen terug te halen naar Burundi. Micombero had hen namelijk het land uit gezet omdat zij pleitten voor democratie. Al snel begon het leger, dat nog steeds uit 100 Tutsi’s bestond, in opstand te komen. Ndadaye was progressief en wilde geen enkele partij bevoordelen. De macht van Tutsi’s nam dus af. Daarom vermoordden zij op 21 oktober 1993 Ndadaye en zijn voltallige regering. Hij was amper 3 maanden president. Het gevolg was een burgeroorlog die 12 jaar woedde. In 2005 werden de wapens neergelegd. De burgeroorlog had een zware tol: miljoenen mensen werden vermoord en er was enorme armoede. Momenteel probeert de huidige regering Hutu’s en Tutsi’s met elkaar te verzoenen. Op dit ogenblik zijn ongeveer een half miljoen vluchtelingen teruggekeerd naar hun thuisland. Dit zorgt voor grote inspanningen. Er is bijvoorbeeld veel discussie over de eigendom van grond en huizen.

De vlucht van Doris en haar neefje Tim

Doris vluchtte eerst. Nadat zij al enkele jaren in België was, werd haar neefje Tim achternagestuurd. Doris werkte vlak na de oorlog voor de Verenigde Naties. Ze werkte voor een project dat vluchtelingen moest terughalen die Burundi verlaten hadden door de slachtingen. Het werk was er ook op gericht om de politiek en het leger gemengd te maken. Al snel kreeg ze door haar werk problemen met het leger en de regering. “Ik werd soms om niks vastgehouden en pas ’s avonds weer vrijgelaten, net als de anderen die met me samenwerkten en die tot dezelfde etnische groep behoorden als ik. Ook een broer van me was in datzelfde vluchtelingenwerk actief. Omwille van dat vluchtelingenwerk ben ik uiteindelijk twee keer in de cel beland. De tweede keer heeft mijn broer iemand aangesproken die ervoor kon zorgen dat ik het land zou kunnen verlaten. De gevangenissen in Burundi, dat is pure gruwel. Ze lijken in niks op wat we hier kennen. De cellen zijn piepklein en verder is er eigenlijk niks, zelfs geen licht. Je zit er als een dichtgemaakte doos. Als je wat geld hebt kun je de cipier omkopen of als je familie hebt kan die je eten brengen, maar niet iedereen heeft nog familie. Een dag voor ik hierheen kwam, mocht ik er weg. De persoon die me opving heeft me wat kleren gegeven, zij had ook alle papieren. We zijn naar de luchthaven gegaan, daar moest ik me laten registreren en daarna ben ik naar het vliegtuig gebracht. Hier in België heb ik toen een paspoort gekregen en ik kon de luchthaven verlaten. Het is allemaal vlot verlopen.” (pp. 73-74)

In 2006 werd haar neefje Tim ook met een tussenpersoon naar België gestuurd. Over de oorzaak van zijn vlucht wordt niet gesproken.



Koerdistan

Amin is afkomstig uit Koerdistan.

De situatie in Koerdistan

Het noordelijke gebied van Koerdistan hoort bij Turkije, het zuiden is autonoom en ligt in het noorden van Irak. In dit gebied zijn grote spanningen. De Koerden in het noorden willen namelijk ook afhankelijkheid. De Koerden in het zuiden steunen hen hierin. Zij willen Koerdistan verenigen. Veel van de Irakese oliebronnen liggen in het Koerdische gebied. Op het grensgebied tussen de Turkse en Irakese regio’s is er een levendige wapenhandel en wapensmokkel.

Het conflict tussen de Turken en Koerden komt regelmatig in de actualiteit. Vandaag zelfs nog. Dit item kwam vandaag in “Het Journaal”:

"Wraak voor dood Turkse soldaten zal groot zijn"

Koerdische rebellen hebben vanmorgen vroeg gelijktijdig verschillende posten van de Turkse politie en het leger in de provincie Hakkari bij de grens met Irak aangevallen. In totaal zijn er zeker 26 Turkse soldaten gedood en er vielen 22 gewonden. Het is een van de bloedigste aanvallen van de laatste jaren in de streek. De Turkse president Abdullah Gül verklaarde niet lang na de aanval dat de wraak van Turkije "zeer groot" zal zijn.

Turkse antwoord laat niet lang op zich wachten

Als antwoord op de aanvallen hebben de Turkse troepen vanmorgen de aanval ingezet op de Koerdische rebellen in Hakkari. Volgens recente berichten zouden daarbij al zeker 15 Koerdische opstandelingen zijn gedood. Volgens getuigen heeft het Turkse leger ook raketten afgevuurd naar Irak, er zijn ook F16's vanuit de luchtmachtbasis van Dyarbakir opgestegen richting Irak om er bombardementen uit te voeren. Het Turkse leger zou ook al met grondtroepen naar de grens met Irak zijn getrokken om de Koerdische rebellen op te jagen.

Volgens verslaggevers ter plaatse is het Turkse leger ook al de grens met Irak overgestoken om jacht te maken op de Koerdische opstandelingen. De troepen zouden tot 4 kilometer ver in Irak zitten. Het Turkse leger heeft de aanvallen in Irak niet willen bevestigen, ook uit Irak is er geen nieuws daarover. Feit is wel dat Turkije Irak al jaren verwijt Koerdische rebellen te herbergen.

Bron: De Redactie


De vlucht van Amin

“Toen ik klein was en bij mijn ouders woonde, behandelden zij me als een koning. Ik was hun enige kind, een zoon. Dat is belangrijk. Mijn papa was een zakenman. Hij kocht en verkocht wapens. Hij kocht wapens in Koerdistan en verkocht ze in Turkije. Dat is gevaarlijk, maar je bent ook machtig. Je bent als een president van een staat, zo machtig ben je. op een dag moest mijn papa de bergen over, naar Turkije, naar de grens. Daar is hij op een mijn gelopen. Hij was helemaal aan stukken, hier een arm, daar een been, hij was helemaal kapot. Er waren vier vrienden bij hem. Drie van hen waren ook dood. Eén heeft het overleefd, die mist nu een been.” (pp. 93-94) Door de dood van zijn vader, was Amin’s moeder in een depressie gesukkeld. Ze kreeg een hartziekte waaraan ze enkele maanden nadien stierf. Nadat zijn beide ouders gestorven waren moest Amin bij zijn oom gaan wonen. Hij verkocht het huis, de auto en de wapens. Het geld hield hij voor zich. Amin mocht niet meer naar school. Zijn oom had werk voor hem gevonden bij een garage. Hij verdiende 5 dollar per dag die hij moest afgeven. Een vriend van zijn vader kwam regelmatig in de garage. Hij merkte op dat er iets scheelde. Na enkele keren aandringen vertelde Amin zijn verhaal. De vriend van zijn vader regelde de vlucht naar Europa. Eerst mocht Amin met een vrachtwagen mee naar Istanbul. Van daaruit moest hem met een andere vrachtwagen verder richting Europa. “Zeven dagen heb ik in de laadbak tussen de vracht gezeten, samen met drie andere mannen die ook op weg waren naar Europa. We zaten tussen de kartonnen dozen, wat er in die dozen zat weet ik niet. Er was geen plaats, maar we moesten ons verstoppen. We kregen geen eten. Alleen chocolade, koekjes, cola en water. Dat is alles. Ik moest elke dag braken. Alleen maar koekjes en chocolade. Maar we moesten eten om te leven. Die drie andere mannen waren volwassenen. Twee van hen waren Koerdisch. Ze waren niet heel erg lief. We konden niet naar het toilet. We hadden van de chauffeur een grote bidon gekregen om in te plassen. Op die zeven dagen hebben ik misschien één dag geslapen. Ze hebben me om drie uur ’s nachts in Brussel uit de vrachtwagen gezet. Er was niemand op straat? Ik moest wachten tot rond een uur of zes, tot er mensen waren. Ik zat in een hoekje, ik had het koud. Het was december.” (pp. 101-103)


Brazilië

Isabella komt uit Brazilië

De situatie

Brazilië is een democratie, toch is er een enorme kloof tussen arm en rijk. Vooral de buitenwijken van de steden, de zogenaamde favela’s, zijn enorm arm. Hier komt Isabella vandaan. In de steden is er georganiseerde misdaad. Eigenlijk zijn de bendes de baas in de steden. Zij voeren eigenlijk een oorlog tegen de politie en justitie. Ze vallen ook regelmatig openbare nutsvoorzieningen aan. Door de oorlog liggen er vaak doden op straat. Dat wordt daar ervaren als de normaalste zaak van de wereld. Kinderen gaan bijvoorbeeld tijdens het spelen kijken naar de doden. De politie moet de doden opruimen, maar soms duurt het lang eer dit gebeurt. De belangrijkste bende is Primeiro Comando da Capital. De andere bendes werken onder hen.

De vlucht van Isabella

Isabella woonde samen met haar vader en verloofde in de favela van São Paulo. Haar vriend behoorde tot de Primeiro Comando da Capital. Hij hield zich bezig met handel in drugs en wapens. Op een dag zeiden de bendeleden dat Isabella’s vriend iets van hen gestolen had. Isabella’s vader ging soms haar vriend mee om een centje bij te verdienen. Dat was ook het geval op de bewuste dag.

“Ik was thuis toen het gebeurde, in de favela.
Ik het niet zien gebeuren, maar ik heb het wel gehoord. Ik hoorde een auto, en dan schoten.
Ik ben naar buiten gelopen en toen heb ik het gezien.
Mijn vriend was dood.
Mijn vader leefde nog. Hij is gestorven in het ziekenhuis. Ik was bij hem.” (pp. 126-127)

Isabella was doodsbang dat de bende haar ook wilde doden. Via een buurvrouw hoorde Isabella dat de bende rondvroeg waar zij was. De buurvrouw heeft Isabella naar de haven geholpen.

“De haven was vlak bij onze favela. Het was er altijd druk, er werkten veel mannen in de haven en met een paar van die mannen kon ik mee, met een boot. Ik vertelde wat er gebeurd was en ze zeiden dat ze me zouden meenemen in hun boot. Ik heb een maand in die boot gezeten. Mensen heb ik amper gezien. Ik moest beneden blijven, in het ruim. Altijd. Ik had daar een bedje en een klein toilet. Eten kreeg ik van die mannen. Ik was bang tijdens die reis. Die mannen waren niet goed voor mij. Ik had niets bij me. Geen geld, geen papieren. Niets. Ik wist niet waar ik was, ik wist niet waar ik heen ging. Ze zeiden niets tegen me.” (pp. 127-128)

Isabella in uiteindelijk in Brussel terecht gekomen. Ze wist niet waar ze was. De mannen hadden gezegd dat zij naar Brussel-Noord moest gaan omdat ze daar asielzoekers opvangen.



Bronnen:

MORTIER, E. en BLANCQUAERT, L., Niemand weet dat ik mens ben, Minderjarige vluchtelingen en hun verhaal, De Bezige Bij, Amsterdam, 2010.

CONFLICTENTELLER.NL, Angola, internet, oktober 2010, (http://conflictenteller.nl/conflict?cid=18).

NRC, Een verwoestende vete, internet, 6 mei 1999, (http://retro.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Oorlog/angola.html).

VECIP, Angola, internet, (18 oktober 2011), (http://www.vecip.com/default.asp?onderwerp=1390).

WIKIPEDIA, Angola, internet, 10 oktober 2011, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Angola).

VERRIJP, A. en WILLEMS, G., Mongolië, internet, augustus 2011, (http://www.landenweb.net/mongolie/economie/).

WIKIPEDIA, Mongolië, internet, 2 oktober 2011, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Mongoli%C3%AB).

11.11.11, Meer over Burundi, internet, 22 april 2008, (http://www.11.be/11/111111-in-het-zuiden/burundi/artikel/detail/detail/meer_over_burundi,2447).

KIDS FOR WAR CHILD, Burundi, internet, (19 oktober 2011), (http://www.kidsforwarchild.nl/nieuws/2287/burundi.html).

Oorlog Burundi, internet, (19 oktober 2011), (http://archief.samsam.net/archief/default.asp?id=27001&tab=5).

WIKIPEDIA, Burundi, 13 september 2011, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Burundi).

VERRIJP, A. en WILLEMS, G., Burundi, internet, augustus 2011, (http://www.landenweb.net/burundi/).

AFRIKATOUR, Gegevens Burundi, internet, (19 oktober 2011), (http://www.afrikatour.nl/landengegevens/Burundi/Burundigegevens.htm).

WAR CHILD, Het verscheurende effect van de burgeroorlog in Burundi, internet, 29 maart 2009, (http://www.warchild.nl/nieuws/1486/het-verscheurende-effect-van-de-burgeroorlog-in-burundi.html).

WIKIDOT, Burundi, 28 december 2010, (http://burundi.wikidot.com/geschiedenis).

MULDER, F. Brazilië voor beginners, internet, (19 oktober 2011), (http://www.voorbeginners.info/brazilie/).

LANDENWEB.NET, Brazilië, internet, (19 oktober 2011), (http://www.landenweb.net/brazilie/).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten