zondag 23 oktober 2011

Week 3 - België, een vreemd land!

Het interessantste aan dit boek vond ik om te lezen hoe de vluchtelingen het leven in ons land ervaren. Zij komen uit een volledig andere cultuur. Soms schrok ik er van hoe sterk onze wereld verschilt van die van de vluchtelingen. Hieronder heb ik enkele elementen eruit gepikt die me opvielen.


Eenzaamheid

In Afrika is het de gewoonte dat iedereen bij iedereen op bezoek komt en heel de familie meehelpt met de opvoeding van de kinderen. De bevolking gaat er warmer met elkaar om. Doris mist dat hier in België. Zij maakte volgende vergelijking tussen haar thuisland Burundi en België:

“We zijn sterker met elkaar verbonden. Bij ons ben je nooit alleen. ’s Ochtends zijn er altijd mensen in huis. Er komen mensen langs, om mee te eten, om wat te kunnen praten, en meestal is het de hele dag een komen en gaan van buren en anderen. En hier is iedereen alleen. Dat vind ik nog altijd bizar. De eenzaamheid valt me soms zwaar. Heel erg zwaar.” (p. 84)

Ook Vinny vertelde dat hij zich eenzaam voelt hier in België. Voogd Alcidia vertelde dit over haar kinderen:

“Hoe dan ook is het de bedoeling dat de kinderen weer in contact komen met familie en at ze, wie weet, als de toestand in hun land verbetert, kunnen terugkeren. Ze voelen zich vaak alleen, hier in België. Soms bellen ze me en dan zeggen ze: ‘Ik heb hier niemand.’ Ze missen liefde, dat is het allerbelangrijkste. Als ik als voogd op hen zou toestappen met alleen praktische raad, dan zou het niet zo goed werken. Ze hebben liefde nodig. Eerst liefde, en dan de rest.” (p. 266)


Alles is nieuw

Dingen wie wij vanzelfsprekend vinden zijn voor minderjarige vluchtelingen compleet nieuw. Volgens Gyselinde moesten zij en haar zussen alles wat ze geleerd hadden vergeten en alles opnieuw leren. In de verhalen van andere vluchtelingen vond ik enkele illustraties. Doris wist bijvoorbeeld niet hoe ze hier met de trein moest reizen of een lift moest bedienen. Dat zijn dus dingen die voor ons heel vanzelfsprekend zijn. De verhalen worden nog extremer.

Vinny vertelde dit over zijn aankomst met het vliegtuig in België samen met zijn moeder en zusje:

“Mijn moeder heeft me wakker gemaakt en ik dacht: Wow. Waar ben ik nu? Alles was zo licht om te zien. Zo mooi en zo netjes. Toen zijn we naar Brussel gekomen, ergens in een huisje. Daar heb ik een echte douche gezien, ik wist niet hoe een echte douche werkte. Alles was zo anders. Alles, je kunt je dat niet voorstellen.” (p. 188) Toen ik dat las dacht ik inderdaad: wow, ik kan me geen leven voorstellen zonder mijn dagelijkse, zalige douche!

Voogd Alcidia vertelde dit over de kinderen die zij begeleidt:

“Voor die kinderen gaat hier een hele wereld open. Samadi en Lamin kunnen bijvoorbeeld niet met de computer werken, maar ze zijn het nu aan het leren. Saïd kan wel al goed met computers omgaan, maar ook hij heeft het hier geleerd. Ze moeten zoveel leren. De eerste keer dat ik met hen naar een supermarkt ging, dat was de beste dag van hun leven, denk ik. Zo groot! En zo veel dingen die je kunt kopen! Ze waren echt onder de indruk. Ze keken zich de ogen uit het hoofd.” (p. 274) Als ik dat allemaal lees bedenk ik mij hoe makkelijk het leven hier in België is. Ik kan me echt niet voorstellen dat ik in een land leef waar geen winkels zijn, geen computers of waar ik geen douche heb.


België: het land met de agenda

Gyselinde en haar zusjes zeggen dit over het leven in België:

“Belgen kunnen niet zonder agenda. Wat is dat, een agenda? Als je met iemand een afspraak maakt, moet je ook stipt op tijd zijn. in Angola was er meer vrijheid. In België moet je alles plannen, alles zit zo in hokjes. De schooldagen zijn hier ook zo lang, een hele dag. In Angola stoppen we om twaalf uur ’s middags.” (p. 33)



Bron:

MORTIER, E. en BLANCQUAERT, L., Niemand weet dat ik mens ben, Minderjarige vluchtelingen en hun verhaal, De Bezige Bij, Amsterdam, 2010.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten