zondag 23 oktober 2011

Week 4 - Zenboeddhisme

Het centrale idee van het boeddhisme is de verlichting. De verlichting kan men bereiken door volledig onafhankelijk te zijn van materiële zaken. Enkel als men het eigen zelf vergeet, kan men uiteindelijk zelf een boeddha worden.

Het zenboeddhisme is afkomstig uit Japan. De zenboeddhistische monniken vullen hun dagen met 10 uur per dag te mediteren. De meditatiesessies zijn telkens 1 uur lang. Tijdens het mediteren zitten zij in lotushouding. Dit is een zeer moeilijke en pijnlijke houding gezien je je linkervoet bovenop je rechterbeen legt. De rechtervoet komt bovenop het linkerbeen te liggen. Het is dus eigenlijk een kleermakerszit maar dan met je voeten bovenop je benen. Je lichaam wil uit deze positie loskomen, maar de zenboeddhisten zien het als een oefening om er toch mee door te gaan ondanks dat je lichaam wil loskomen. De zenboeddhisten willen loskomen uit hun lichamelijke verlangens en alle menselijke zorgen om zich zo te kunnen concentreren op het spirituele. Tijdens deze oefening moeten de monniken per ademhaling een nieuwe gedachte binnenlaten. Dit dient om jezelf los te koppelen van je gewone gedachten om ook te leren je meer te concentreren op het spirituele. Tijdens de meditatiesessies is er een monnik die de anderen observeert. Wanneer zij bewegen tijdens de meditatie is het zijn taak om de bewegende monnik stokslagen te geven. Dit is allemaal veel strenger dan bij het Tibetaans boeddhisme van de Dalai Lama. Hier mogen de monniken wel bewegen tijdens de meditatie en staan en liederen op en mag men zingen om de gedachten beter te kunnen sturen.

Om ons aan den lijve te laten voelen hoe moeilijk zo’n meditatiesessie wel moet zijn, heeft Annemie Struyf ons de opdracht gegeven om onszelf een makkelijke positie in onze stoel aan te nemen en dan gedurende 2 minuten te mediteren. We moesten ook proberen om bij elke ademhaling telkens een andere gedachte aan te nemen. De 2 minuten waren eindeloos lang. Het leek alsof we daar wel 5 minuten aan een stuk zaten, onbeweeglijk. Ik kan me voorstellen dat ik gek zou worden als ik daar een uur aan een stuk zou zitten zonder te bewegen en steeds mijn gedachten sturen. Mijn mama die ook een grote fan is van Annemie Struyf en graag meewilde naar de lezing ervaarde dit hetzelfde.

Het allerextreemste aan deze godsdienst vond ik toch wel de eetgewoonten. De monniken hun maaltijden bestaan telkens uit een kommetje met 50 rijstkorrels. Op elke rijstkorrel moet 50 keer gekauwd worden eer je hem mag doorslikken. Wat een hel moet dat zijn! Ik zou gek worden: 50 keer kauwen op 1 rijstkorreltje! Op de duur weet je toch niet meer wat je aan het eten bent! De maaltijd moet superlang duren en uiteindelijk met 50 rijstkorrels zou mijn maag nog niet gevuld zijn..


Bronnen:

STRUYF, A. (journaliste), mondelinge mededeling, via lezing, d.d. 17 oktober 2011.

WIKIPEDIA, Zen, internet, 23 oktober 2011, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Zen).

STOLLMANS, J., Het Zenboeddhisme, internet, (23 oktober 2011), (http://www.symbolic.be/?CategoryID=567&ArticleID=1304).

KU LEUVEN, Het Zen-boeddhisme in Japan, internet, 29 december 2010, (http://mediawiki.arts.kuleuven.be/geschiedenisjapan/index.php/Het_Zen-boeddhisme_in_Japan).

Week 4 - Islam

De islam als godsdienst op zich werd eerst eventjes kort samengevat. Annemie vertelde in interactie met de voorkennis van het publiek over de bedevaart naar Mekka, over de gebeden, de aalmoezen, de Koran en de god Allah. Hier ga ik niet verder op in gezien dit niet nieuw voor mij was. Vorig jaar ben ik mee geweest op interdisciplinaire reis naar Marokko. Daar heb ik een goed zicht gekregen over de islam als godsdienst door de uitleg van medestudenten.

Tijdens de lezing gaat Annemie Struyf in op de organisatie Al Minara. Dit is een organisatie voor Vlaamse meisjes die zich willen bekeren tot de islam. De islam is namelijk een echte bekeringsgodsdienst. Zij willen de niet-gelovige heidenen bekeren tot goede moslims zodat ook zij in het paradijs terecht kunnen komen na hun dood. Volgens de organisatie zelf, hebben zij dagelijks 3 nieuwe leden. Als je dat per jaar gaat uitrekenen kom je dus uit op meer dan 1000 Vlaamse meisjes per jaar die zich bekeren. De meisjes worden in deze organisatie begeleidt om hun “sjahada” af te leggen. Dit is het officiële bekeringsmoment. Zij leggen een soort gelofte af en moeten de volgende tekst uitspreken: "Ik getuig dat (er) geen godheid is (dan) alleen Allah en ik getuig dat Mohammed de gezant van God is.”. Na de geloofsgetuigenis helpt Al Minara de jonge meisjes aan een man. Een moslim mag namelijk enkel met een andere moslim trouwen. Via Al Minara volgt Annemie Struyf een Vlaams meisje dat zich bekeert heeft tot de islam en zich na de bekering Safiya laat noemen. Via internet is Safiya op zoek gegaan naar een man. Die heeft ze gevonden met de steun van Al Minara in de Tunesiër Ali. Gezien een relatie hebben niet mag, hebben Safiya en Ali op de eerste ontmoeting al besloten om te trouwen. Ik heb zelf een relatie van 5 jaar en wij hebben nog geen trouwplannen. Ik kan me dus absoluut niet voorstellen dat ik na de eerste ontmoeting zou beslissen om met iemand te trouwen. Dat is ook niet gezond denk ik. Je kent de andere persoon niet, dus hoe kan je dan in godsnaam weten of je je leven met die persoon wil doorbrengen? Blijkbaar waren er wel meerdere meisjes die op deze manier trouwden met moslimmannen zonder papieren. Annemie, en ik ook tijdens de uitzending, vond dit verdacht en kreeg de indruk dat het ging om gearrangeerde huwelijken gezien Al Minara de Vlaamse meisjes aan mannen helpt. Wanneer Annemie dit ging bevragen bij de organisatie kreeg ze meteen de reactie dat daar niet op in gegaan mocht worden. Tijdens een bijeenkomst van pasbekeerde meisjes mocht Annemie bepaalde workshops niet filmen. Haar vermoeden dat de organisatie niet koosjer is werd enkel groter. Voor de uitzending mochten van Al Minara bepaalde beelden ook niet uitgezonden worden. Na de uitzending op één vond Al Minara dat men in het programma hen in een slecht daglicht had gezet. Zij dreigden met een proces. Uiteindelijk is het niet zo ver gekomen nadat Woestijnvis dreigde om de niet uitgezonden beelden ook uit te zenden. Ik denk persoonlijk dat door dit soort dreigementen Al Minara zichzelf enkel verdachter gemaakt heeft. Ook het feit dat bepaalde beelden niet uitgezonden mochten worden of zelfs niet gefilmd mochten worden is verdacht. Dit wijst erop dat de organisatie iets te verbergen heeft dat het daglicht niet mag zien. Toch is het belangrijk om te benadrukken dat niet heel de islamwereld vol dingen zit die het daglicht niet mogen zien. Dat heeft Annemie Struyf ook gedaan in haar lezing. Zij heeft uitdrukkelijk benadrukt dat dit een reportage van 1 bepaalde organisatie was, maar daarom geen volledige afspiegeling van de islam. Zij heeft ook haar respect voor de islam benadrukt. Annemie Struyf kreeg na deze aflevering de kritiek dat zij de islam heeft afgeschilderd zonder respect. Hier ben ik het niet mee eens. Deze organisatie heeft zichzelf verdacht gemaakt en niet Annemie Struyf.



Bronnen:

STRUYF, A. (journaliste), mondelinge mededeling, via lezing, d.d. 17 oktober 2011.

WIKIPEDIA, Sjahada, internet, 18 september 2011, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Sjahada).

CULTUREEL WOORDENBOEK, Sjahada, internet, (23 oktober 2011), (http://www.cultureelwoordenboek.nl/index.php?lem=1074).

Week 4 - Het verhaal van Annemie Struyf

Annemie Struyf begon haar lezing met te vertellen waar het idee voor haar “In Godsnaam”-reeks vandaan kwam. Toch wel een zeer interessant verhaal! Eigenlijk speelde ze hier al jaren mee. Voor haar begon alles met een zelfreflectie. Annemie’s ouders waren zeer katholiek. Toch heeft zijzelf in haar jeugdjaren de godsdienst overboord gegooid, zonder daar te veel bij na te denken. Tijdens haar reizen heeft ze ontdekt dat godsdienst op andere plaatsen toch nog zeer belangrijk is! De laatste jaren is er bij ons een ware leegloop in de kerken. Ga op een zondag maar eens kijken hoeveel volk er nog in de mis zit en vooral: welke leeftijd de kerkgangers hebben! Annemie vroeg zichzelf af: Hoe komt het toch dat wij onze godsdienst overboord gooien hier? En dat terwijl sommige mensen zowel hier als op andere plaatsen van hun godsdienst hun leven maken? Daar kwam dan nog de vriendschap met haar vriendin Magdalena bij. Magdalena vroeg zich af waar wij vandaan komen, waar we naartoe gaan en wat de zin is van het leven. Vanuit die vragen zijn beide dames samen op reis gegaan om het antwoord te ontdekken. Ze maakten kennis met meerdere godsdiensten. Annemie wilde graag een programma maken waarin ze ook Vlaanderen andere godsdiensten leerde kennen.


Week 4 - In Godsnaam

Vorig jaar werd de reeks “In Godsnaam” uitgezonden op één. Elke week was ik trouw op post. Het programma boeide mij enorm gezien ik niet veel weet over andere godsdiensten. Ik geloof zelf niet en heb in de lagere school al de keuze gemaakt om niet-confessionele zedenleer te gaan volgen. Toch heb ik respect voor alle godsdiensten en ben ik er nieuwsgierig naar. In onze hedendaagse multiculturele samenleving kom je namelijk mensen uit allerlei culturen tegen. Als je er iets over andere godsdiensten hoort in de actualiteit is het 9 op de 10 keren negatief. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan terroristische aanslagen die in verband worden gebracht met de islam. Om toch begrip te kunnen opbrengen voor de andere godsdiensten en niet meteen te vervallen in vooroordelen, denk ik dat het belangrijk is om eens een kijkje te nemen in die mensen hun levensstijl en ervaringen. “In Godsnaam” was hier het ideale programma voor. Het programma op tv duurde 40 minuten, toch heeft Annemie Struyf telkens een hele week meegedraaid in de godsdienst. Daarom was ik enorm nieuwsgierig naar haar belevingen, haar verhalen die niet getoond werden. Een andere doelstelling was meer te weten komen over de godsdiensten die Annemie bezocht heeft.

Week 3 - Conclusie

Minderjarige vluchtelingen hebben allemaal hun eigen reden om te vluchten. Jammer genoeg zijn dood, geweld en uitbuiting een rode draad door hun verhalen. Deze kinderen moeten vaak alleen vertrekken en tijdens hun vlucht worden zij vaak aan hun lot overgelaten. De reis duurt lang en de kinderen voelen zich alleen. Alle minderjarige vluchteling maken dingen mee die een kind in mijn ogen niet hoort mee te maken. Tijdens het lezen van de verhalen heb ik het vaak moeilijk gehad. Volgens mij is minste wat wij in België kunnen doen begrip opbrengen voor deze kinderen hun situatie, ook al zijn zij misschien soms wat moeilijker in de omgang. Het is onze taak om hen opnieuw liefde te geven en te zorgen voor professionele opvang. Deze kinderen hebben al zo veel meegemaakt. Minderjarige vluchtelingen wensen gewoon een normaal leven en zij verdienen dit. Zij verdienen ook een kans op geluk! Het is aan ons om hen hierin te helpen zonder hen te veroordelen.



Week 3 - Het toekomstbeeld van minderjarige vluchtelingen

De toekomstplannen van de vluchtelingen in dit boek vallen moeilijk samen te vatten. Sommigen willen terug naar hun thuisland, anderen willen graag hier blijven. Een rode draad die me wel is opgevallen is dat ik de indruk kreeg dat al deze jongeren een normaal leven willen. Een huisje en een gezinnetje op een veilige plaats zijn genoeg. Wilde plannen hebben zij niet. Ze zijn al blij als ze gewoon een normaal leven hebben en kunnen werken. Op zich valt dit te begrijpen. Belgische kinderen dromen van een job als astronaut, dierenarts of prinses, maar gevluchte kinderen staan door wat ze meegemaakt hebben in hun leven meer met hun twee voeten op de grond. Zij zijn al blij als ze veilig zijn en gewoon normaal kunnen zijn.



Bron:

MORTIER, E. en BLANCQUAERT, L., Niemand weet dat ik mens ben, Minderjarige vluchtelingen en hun verhaal, De Bezige Bij, Amsterdam, 2010.

Week 3 - België, een vreemd land!

Het interessantste aan dit boek vond ik om te lezen hoe de vluchtelingen het leven in ons land ervaren. Zij komen uit een volledig andere cultuur. Soms schrok ik er van hoe sterk onze wereld verschilt van die van de vluchtelingen. Hieronder heb ik enkele elementen eruit gepikt die me opvielen.


Eenzaamheid

In Afrika is het de gewoonte dat iedereen bij iedereen op bezoek komt en heel de familie meehelpt met de opvoeding van de kinderen. De bevolking gaat er warmer met elkaar om. Doris mist dat hier in België. Zij maakte volgende vergelijking tussen haar thuisland Burundi en België:

“We zijn sterker met elkaar verbonden. Bij ons ben je nooit alleen. ’s Ochtends zijn er altijd mensen in huis. Er komen mensen langs, om mee te eten, om wat te kunnen praten, en meestal is het de hele dag een komen en gaan van buren en anderen. En hier is iedereen alleen. Dat vind ik nog altijd bizar. De eenzaamheid valt me soms zwaar. Heel erg zwaar.” (p. 84)

Ook Vinny vertelde dat hij zich eenzaam voelt hier in België. Voogd Alcidia vertelde dit over haar kinderen:

“Hoe dan ook is het de bedoeling dat de kinderen weer in contact komen met familie en at ze, wie weet, als de toestand in hun land verbetert, kunnen terugkeren. Ze voelen zich vaak alleen, hier in België. Soms bellen ze me en dan zeggen ze: ‘Ik heb hier niemand.’ Ze missen liefde, dat is het allerbelangrijkste. Als ik als voogd op hen zou toestappen met alleen praktische raad, dan zou het niet zo goed werken. Ze hebben liefde nodig. Eerst liefde, en dan de rest.” (p. 266)


Alles is nieuw

Dingen wie wij vanzelfsprekend vinden zijn voor minderjarige vluchtelingen compleet nieuw. Volgens Gyselinde moesten zij en haar zussen alles wat ze geleerd hadden vergeten en alles opnieuw leren. In de verhalen van andere vluchtelingen vond ik enkele illustraties. Doris wist bijvoorbeeld niet hoe ze hier met de trein moest reizen of een lift moest bedienen. Dat zijn dus dingen die voor ons heel vanzelfsprekend zijn. De verhalen worden nog extremer.

Vinny vertelde dit over zijn aankomst met het vliegtuig in België samen met zijn moeder en zusje:

“Mijn moeder heeft me wakker gemaakt en ik dacht: Wow. Waar ben ik nu? Alles was zo licht om te zien. Zo mooi en zo netjes. Toen zijn we naar Brussel gekomen, ergens in een huisje. Daar heb ik een echte douche gezien, ik wist niet hoe een echte douche werkte. Alles was zo anders. Alles, je kunt je dat niet voorstellen.” (p. 188) Toen ik dat las dacht ik inderdaad: wow, ik kan me geen leven voorstellen zonder mijn dagelijkse, zalige douche!

Voogd Alcidia vertelde dit over de kinderen die zij begeleidt:

“Voor die kinderen gaat hier een hele wereld open. Samadi en Lamin kunnen bijvoorbeeld niet met de computer werken, maar ze zijn het nu aan het leren. Saïd kan wel al goed met computers omgaan, maar ook hij heeft het hier geleerd. Ze moeten zoveel leren. De eerste keer dat ik met hen naar een supermarkt ging, dat was de beste dag van hun leven, denk ik. Zo groot! En zo veel dingen die je kunt kopen! Ze waren echt onder de indruk. Ze keken zich de ogen uit het hoofd.” (p. 274) Als ik dat allemaal lees bedenk ik mij hoe makkelijk het leven hier in België is. Ik kan me echt niet voorstellen dat ik in een land leef waar geen winkels zijn, geen computers of waar ik geen douche heb.


België: het land met de agenda

Gyselinde en haar zusjes zeggen dit over het leven in België:

“Belgen kunnen niet zonder agenda. Wat is dat, een agenda? Als je met iemand een afspraak maakt, moet je ook stipt op tijd zijn. in Angola was er meer vrijheid. In België moet je alles plannen, alles zit zo in hokjes. De schooldagen zijn hier ook zo lang, een hele dag. In Angola stoppen we om twaalf uur ’s middags.” (p. 33)



Bron:

MORTIER, E. en BLANCQUAERT, L., Niemand weet dat ik mens ben, Minderjarige vluchtelingen en hun verhaal, De Bezige Bij, Amsterdam, 2010.