donderdag 29 december 2011

Week 5 - Het leven zoals het is: gevangen door de Taliban

Tijdens hun tocht richting het Talibankamp van moellah Abdullah, worden Jere Van Dyk en zijn gidsen Daoud, Razi Gul en Ahmed Samad overvallen door een andere Talibangroep. Meteen worden zij onder schot gehouden en geblinddoekt. Van Dyk vreest dat hij er geweest is. Ze stoppen hem en zijn gidsen in een auto en rijden minstens 2 uur. Ze worden naar een huis gebracht en de Taliban vragen als eerste of hij een moslim is. De gidsen hadden Van Dyk de geloofsbelijdenis “La illaha illalaha Muhammad urrasullalah, er is geen god dan God, en Mohammed is zijn Profeet.” geleerd voor het geval zijn in de problemen zouden komen. Doordat de Taliban denken dat hij moslim is laten ze hem leven.

Ze brengen hem en zijn gidsen naar een kamer. Met vier worden zij in een kleine kamer met lemen muren opgesloten. Het enige licht komt van lantaarns en zaklampen. De bedden zijn van touw gemaakt. Een gedetailleerde omschrijving van de cel geeft de auteur op pagina’s 84-85: “Boven de uitsparing lag een plank op mogays, de houten pennen waaraan mannen hun geweren hingen, en daarop stonden een zwarte pan, een katoenen zak en een oude thermosfles, allemaal bedekt met een laagje stof. Bij de deur, naast Razi Guls bed, lag een stapel takken. Op de twee lege bedden lagen opgerolde en dichtgebonden oude dekens. Naast Samads bed was een matglazen tralieraam met een dikke laag vuil. Het was voor een deel gebroken en afgedekt met hout. Het was zo donker dat we elkaar niet goed konden zien.” Nadien nemen de Taliban de mannen apart voor ondervragingen. Alle gidsen kregen ook slaag van de Taliban, Jere Van Dyk niet.

Als je gaat kijken naar de behandeling, is de auteur altijd goed behandeld geweest door de Taliban. Hij kreeg 3 keer per dag eten: meestal brood, linzen en aardappelen. Maar er kwam ook regelmatig rijst en zelfs ganzenvlees op het menu. Soms werd er fruit gegeven. Dorst hebben de gevangenen ook niet gehad. Jere en zijn gidsen kregen groene thee te drinken na elk ochtendgebed en ze hadden ook een jerrycan water in hun cel. Er waren metalen kommetjes voorzien om uit te drinken. Wanneer Jere koud had, mocht hij zijn trui hebben. Na enkele keren vragen heeft hij zelfs zijn notitieboekje en een pen gekregen. Na enkele dagen kregen de gevangenen tandenborstels, zeep, shampoo, toiletpapier, vaseline, handdoeken en propere kleren. De bewaker had ook een vuurtje voor hen gekocht. Onder de bedden werden Korans voorzien voor de gasten. Jere werd eigenlijk zelfs beter behandeld dan zijn gidsen. De gidsen kregen steeds kettingen aangebonden terwijl de auteur vrij mocht rondlopen in de cel. De redenering hierachter was dat hij bij een ontsnapping niet zou weten waar naartoe en dat hij niet zou kunnen praten met de bevolking. Bovendien hadden de Taliban meer respect voor hem dan voor zijn gidsen aangezien Jere Van Dyk beschouwd werd als een geleerd man en kennis geeft aanzien bij de Pashtoes. De goede behandeling heeft te maken met het principe van een goede gastheer zijn in het pashtunwali.

Tijdens het gevangenschap is de auteur eigenlijk gedwongen om zich aan te sluiten bij de islam en mee te doen met de rituelen zoals de wassingen en de gebeden. Toch staat dit in contrast met de Koran. De Profeet Mohammed zou eens gezegd hebben: “Er zal geen dwang in de religie zijn.” (p. 145) Hij kreeg vaak te horen dat zijn enige kans om te overleven was door zo kort mogelijk bij de islam te komen. De Taliban wilden dat hij achteraf terug zou gaan naar Amerika om te prediken en om te verkondigen dat hij steeds goed behandeld werd door de Taliban. De wassingen was een tweede reden waarom de gevangenen een jerrycan water kregen. Ook zijn celgenoten spoorden Van Dyk voortdurend aan om zich aan te sluiten bij de islam. Een nieuwe moslim aanbrengen zorgt namelijk voor beloning in het paradijs.

Toch heeft de auteur vaak angst gekend bij de Taliban. Hij werd een keer een geweer tegen het hoofd gehouden en zo gefilmd. Ook moest hij brieven schrijven voor losgeld. De Taliban hielden hem gevangen omdat zij Jere wilden ruilen tegen kameraden in Guantànamo of de gevangenis van Bagram. Wanneer dit niet lukte, wilden ze hem laten gaan voor 1 miljoen dollar losgeld. De uiteindelijke bevrijding is gebeurd voor 20 000 dollar na 45 dagen gevangenschap.

Je kan dus concluderen dat Jere Van Dyk steeds goed en met respect behandeld werd. Toch moet je ervoor opletten om te gaan beweren dat de Taliban hun gevangenen goed behandelen. Er zijn verschillende Talibangroeperingen en elke situatie is anders.



Bron:

VAN DYK, J., Gevangene van de Taliban, In handen van de beruchtste terroristen ter wereld, De Boekerij, Amsterdam, 2010.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten