maandag 12 september 2011

Week 1 - Abortus: de lange weg naar een wet

De jaren ’30: enkele voorzichtige kreten voor legalisering

Zelfs in de jaren ’30 waren er al enkele dokters die een aanpassing van de abortuswet probeerden te bekomen. Aan Vlaamse kant was er Geert Grub. Onderstaand citaat vat zijn drijfveer samen:

De staat verbiedt de dokter een zonder gevaar uit te voeren afbreking in te leiden als de vrouw het verlangt, maar hij laat toe dat duizenden vrouwen in handen vallen van kwakzalvers en engeltjesmaaksters. Erger nog: de staat drijft radeloze vrouwen die weg op. (p.232)

Geert Grub ijverde ervoor dat abortus uit het strafrecht gehaald zou worden in volgende omstandigheden:

1) het inkomen niet toelaat om de kinderen het nodige te geven aan voeding, kleding en al wat de mens in doorsnee nodig heeft en hem toekomt, of als gezinstoename de bestaansmogelijkheden van de andere gezinsleden in gevaar brengt;

2) men niet over voldoende plaats beschikt om de kinderen in gezonde omstandigheden te huisvesten, of zulks de ruimte voor andere zou verkleinen tot een tekort;

3) de gezondheidstoestand van de moeder gevaar loopt, en een nieuwe bevalling de reeds levende kinderen van hun moeder zou beroven;

4) als de algemene gezondheidstoestand van de ouders niet de waarborgen biedt dat zij gezonde, normale en levensvatbare kinderen zouden krijgen, of als men met zekerheid kan voorzien dat zij erfelijk belast zullen zijn. (p. 232)

Volgens hem zou abortus wel enkel een nooduitweg mogen zijn, bij bijvoorbeeld falende anticonceptie of geen seksuele voorlichting. Hij pleitte dus zeker niet voor abortus op grote schaal. Gezien anticonceptie en seksuele voorlichting niet voor het grote publiek toegankelijk waren, richtte hij de Vlaamse Stichting voor Sexuele Wetenschappen, Onderzoek en Voorlichting (SWOV) op.

Geert Grub klaagde ook aan dat de bestaande abortuswet een “klassenwet” zou zijn. Enkel rijke vrouwen konden zich in goede, hygiënische omstandigheden laten aborteren. Het idee van de klassenwet had hij omdat 92% van de voorgeleiden van de lagere klasse waren. De hogere klasse wist uit de handen van het gerecht te blijven.

Aan de Franstalige kant van België was er Marc Lanval. Hij deed het voorstel om abortus legaal te maken indien ze werd uitgevoerd door een dokter om medische of sociale redenen binnen de eerste 100 dagen van de zwangerschap.

Geert Grub en Marc Lanval waren uitzonderingen. Het grootste deel van de bevolking durfde niet openlijk pleiten voor abortus gezien het wettelijk verbod.


Einde jaren ’40 en de jaren ’50: roep van de socialisten

Meteen na de Tweede Wereldoorlog wilden de Socialistische Vooruitziende Vrouwen (SVV) dat artikels van het Strafwetboek over anticonceptie geschrapt zouden worden. Als anticonceptie beschikbaar zou zijn, zouden volgens hen veel minder abortussen plaatsvinden gezien de partners zelf meer controle zouden hebben over mogelijke zwangerschappen. Het was de socialistische vrouwenbeweging die als eerste de strijd voor een abortuswet opnam omdat het vooral vrouwen uit de arbeidersklasse waren die het moeilijk hadden met de kostprijs van een illegale abortus. Een abortus kostte al snel een maandloon. Daarnaast waren het ook vooral deze vrouwen die te maken kregen met complicaties. Arbeidersvrouwen konden het zich niet permitteren om een professionele abortus te laten uitvoeren door een arts en waren dus vooral aangewezen op de (bijlange niet altijd even veilige) diensten van engeltjesmaaksters. Dat de kostprijs van een abortus een groot probleem was in de meeste gezinnen blijkt uit onderstaande getuigenis van socialiste Marijke Van Hemeldonck.

In de jaren vijftig werkte ik een tijd in een machinebouwfabriek. Als het geld van de vakbondsbijdrage werd opgehaald, deden we nog een andere omhaling, enkel bij de vrouwen. De mannen dachten dat dit was om een fuifje te organiseren of zo. In werkelijkheid was er een solidariteitskas, waaruit iemand die een abortus nodig had, geld kon krijgen.
Abortus gebeurde toen nooit in een ziekenhuis, maar in onhygiënische omstandigheden, zonder verdoving en zonder nazorg. Abortus was ook zeer duur in die tijd. Je betaalde minstens een maandloon van een bediende en twee keer het loon van een arbeidster. Daarom was die vrouwensolidariteit via de vakbond heel belangrijk. De mannen trokken zich dat niet aan. Zij wilden het niet weten. (p. 282)

De Belgische Vereniging voor Seksuele Voorlichting (BVSV) stond aan dezelfde kant als de Socialistische Vooruitziende Vrouwen. Zij wilden abortus bestrijden door informatie te verspreiden over anticonceptie. Gezien de wet van 1923 mocht dit niet. Daarom wilden zij ook dat er artikels uit het Strafwetboek over anticonceptie geschrapt zouden worden.

Tot halverwege de jaren ’50 werden er, zeker in de lagere klasse, vrij weinig professionele abortussen uitgevoerd door artsen. Toch kregen dokters bijna dagelijks te maken met de gevolgen van slecht uitgevoerde illegale abortussen. Een kleine groep kon het leed niet langer aanzien en startte met medisch verantwoorde abortussen. Onder hen was de Naamse dokter Willy Peers. Hij kwam van in het begin er openlijk voor uit dat hij abortussen uitvoerde. Hij zou het symbool worden van de strijd voor de abortuswetgeving. Zijn dochter Caroline vertelt over zijn drijfveer:

Mijn vader was niet voor abortus. Niemand was voor abortus. Hij meende eenvoudig dat dit in bepaalde omstandigheden de minst slechte oplossing was. Mijn vader was communist en had een sociale kijk op geneeskunde. En op sociaal vlak was er voor de vrouw nog veel werk. Daar was hij heel gevoelig voor. Hij was ervan overtuigd dat de emancipatie van de mens verliep via de emancipatie van de vrouw.
In Brussel, waar mijn vader eerst werkte, praatte men over contraceptie. In Namen was daar geen sprake van. Hij vond het belangrijk dat vrouwen gewenste kinderen kregen. De wet bekommerde zich niet om de ellende van de vrouwen. Mijn vader werd er alle dagen mee geconfronteerd. Voor hem was het een kwestie van publieke volksgezondheid. Hij wou de vrouwen beschermen. Sommigen stierven omdat ze niet tijdig geholpen werden. Zij lieten zich clandestien bij engeltjesmaaksters aborteren in vreselijke omstandigheden met breinaalden… Mijn vader zag de gevolgen hiervan. Het was abominabel. En dan was er die onrechtvaardigheid die zich onder zijn ogen afspeelde: de vrouwen uit bemiddelde milieus konden zich in het buitenland in alle veiligheid laten aborteren. In Engeland of in Nederland. Waarom zij en niet de anderen? In het licht van dit alles leek een legalisering van abortus hem de minst slechte oplossing. In de hoop de situatie te kunnen keren, besloot hij om openlijk abortussen uit te voeren. Hij werd aangehouden om de abortus in een dossier van een jong mentaal gehandicapt meisje dat was verkracht door haar vader. Men moet werkelijk een gebrek aan menselijkheid hebben om een dergelijk geval niet te begrijpen. (p. 287)


De jaren ’60: het abortustoerisme en de mentaliteitswijziging

Vanaf einde jaren ’50, maar vooral de jaren ’60 kwam het zogenaamde “abortustoerisme” op. Vanaf de jaren ’60 begon de legalisering van abortus in Europa. Gezien abortus in België nog strikt verboden was, kregen vrouwen dus de kans om uit te wijken naar een land waar de wet abortus toeliet onder bepaalde voorwaarden. Zo konden ze toch een medisch verantwoorde abortus laten uitvoeren. Voor Belgische vrouwen bleken vooral Engeland en Nederland populair. In Engeland was abortus al legaal in 1967, maar eerder kon je er ook al terecht met zeer weinig kans op vervolging. Abortus kon er tot 28 weken. In Nederland kwam de wet er pas in 1981, maar ook daar waren eerder medisch verantwoorde abortussen tot 13 weken mogelijk. Gezien er in de jaren ’60 steeds meer stemmen opgingen voor de legalisering van abortus in Nederland, nam het Openbaar Ministerie ginds een afwachtende houding aan en werden er geen artsen meer vervolgd die op grote schaal abortussen uitvoerden indien dit was om sociale redenen of op uitdrukkelijke vraag van de vrouw. Om te kijken of er effectief sociale redenen waren en of de uitdrukkelijke vraag van de vrouw er was, moest de ongewenst zwangere vrouw op verhoor gaan bij een team van deskundigen. Zij besloten dan of aan de voorwaarden voldaan werden. Het team begeleidde de vrouw voor, tijdens en na de abortus zowel lichamelijk als psychisch.
Toch was er ook een keerzijde aan het abortustoerisme. Het was namelijk zeer duur en je was al snel enkele dagen van huis. Gezien abortus illegaal was moest het verborgen blijven en moest je de afwezigheid kunnen verklaren. Zeker wanneer je naar Engeland ging bleek dit moeilijk. Daarom was Nederland het populairste. De Nederlanders merkten ook de grote toestroom van Belgische zwangere vrouwen en richtten daarom abortusklinieken op in de buurt van de Belgische grens. Het abortustoerisme van de rijkere vrouw bewijst nogmaals dat abortus zich zeker niet beperkte tot de lagere klasse. Ook in bemiddelde milieus kwam dit vaak voor. De reden tot abortus verschilde enkel met die van de lagere klasse. In de arbeidersklasse waren vooral sociale en economische redenen, zoals bijvoorbeeld te weinig plaats en geld voor een extra kind, de hoofdoorzaak. Bij de rijke dames bleken relatieproblemen en kinderen die te snel na elkaar kwamen de hoofdoorzaak voor abortus.

Gezien de hoge kostprijs van het abortustoerisme bleven de gewone arbeidersvrouwen met weinig geld en een beperkte mobiliteit vooral aangewezen op de diensten van engeltjesmaaksters. Abortus was voor de meeste vrouwen dus nog steeds een gevaarlijke onderneming. Dit leidde uiteraard tot reacties bij de steeds meer opkomende vrouwenorganisaties. Ida Dequeecker, lid van de Dolle Mina’s, vertelde hier het volgende over:

Dat er een verschil was tussen een arbeidersvrouw en een burgervrouw als het aankomt op het laten gelden van je recht, was duidelijk. Wanneer wij acties deden rond abortus kwam dat aspect altijd aan bod. We hebben ooit een affiche gemaakt met aan de ene kant een arbeidersvrouw en aan de andere kant een mevrouw met een pelsmantel. Het onderschrift was: ‘Abortus, waarom voor haar wel en voor haar niet?’ Zij wel, want zij kon het betalen om naar Zwitserland of Engeland te gaan. De gewone werkende vrouw kon dat niet. Die ongelijkheid hebben we altijd sterk benadrukt. (p. 246)

Naast de ongelijkheid tussen arm en rijk, bleven de vrouwenorganisaties strijden voor de legalisering van anticonceptie.

De legalisering van abortus in de rest van Europa bleek ook bij ons een mentaliteitswijziging teweeg te brengen. Dit was het geval zowel bij de bevolking als bij het gerecht. Bij de bevolking merkte men dit doordat er stilaan steeds meer vrouwenorganisaties opgericht werden die pro abortus waren en abortus meer bespreekbaar werd. Die bespreekbaarheid beperkte zich enkel tot de liberalen en socialisten, bij de katholieken was abortus nog steeds een groot taboe waartegen gestreden moest worden. Naast Willy Peers begonnen ook steeds meer dokters openlijk voor hun mening uit te komen en te aborteren.
Bij het gerecht zien we een mentaliteitswijziging in de statistieken. Statistieken uit de jaren ’60-’70 tonen aan dat er een zware terugloop was van het aantal veroordelingen en voorgeleiden voor abortus. Indien er een veroordeling volgde, sprak het Hof van Beroep meestal de beklaagden vrij. Ook werd er vaak gewoonweg niet meer vervolgd na een verklikking. Een vervolging is namelijk niet verplicht. Het Belgische Openbaar Ministerie kan na het onderzoek dat volgt op een klacht, oordelen dat het niet nodig is om te vervolgen. Dit gebeurde regelmatig in de jaren ’60 en ’70.

Een mooi voorbeeld, dat de mentaliteitswijziging bij de bevolking duidelijk maakt, is de Softenon-zaak uit 1962. Softenon was een slaapmiddel en middel tegen ochtendmisselijkheid dat baby’s zwaar misvormde. In Luik doodde een vrouw haar zwaar misvormde Softenon-baby en moest ze terechtstaan voor moord. Het volk reageerde verontwaardigd en startte allerlei petities en betogingen om haar in vrijheid te stellen. Een petitie werd ook ondertekend door de Gentse professor Jaap Kruithof. Volgens hem zou abortus misschien in een beperkt aantal gevallen mogelijk moeten zijn. Het idee werd naar buiten gebracht, al waren er ook anti-abortusgroeperingen die hem meteen vergeleken met Hitler wegens kindermoord. De vrouw werd uiteindelijk niet veroordeeld voor moord. Sindsdien kwamen er steeds meer openlijke stemmen voor abortus bij liberalen en socialisten. Katholieken bleven zich verzetten tegen abortus.
Een misvormde Softenon-baby


De jaren ’70: de strijd breekt in alle hevigheid los

In 1970 werd het verbod op het verspreiden van informatie over anticonceptie en abortus opgeheven in België. Één grote doelstelling werd dus al bereikt. De roep om abortus legaal te maken werd steeds groter. Augustus 1971 bleek een mijlpaal. De Socialistische Vooruitziende Vrouwen verspreidden als eerste een persbericht waarin zij voor vrije abortus pleitten. Daarnaast diende socialist Willy Callewaert een wetsvoorstel in om abortus in bepaalde omstandigheden uit de Strafwet te halen. Het wetsvoorstel werd niet door het parlement behandeld.

In 1973 werd dokter Peers opgepakt voor openlijk aborteren. Hij verbleef een half jaar in de gevangenis. Terwijl Willy Peers in de gevangenis zat, tekenden 250 000 mensen petities voor zijn vrijlating. Er kwam een grote protestcampagne tegen zijn aanhouding en voor abortus. Uiteindelijk werd hij niet veroordeeld en staat het volk achter dokter Peers.

Begin jaren ’70 waren er naar het voorbeeld van Willy Peers steeds meer dokters die de wet aan hun laars lapten. Na de zaak Peers werd in Gent het Kollektief Anticonceptie opgericht, een abortuscentrum. Daarnaast gaven professoren Army en Hubinont les over de abortustechniek aan de VUB en ULB. Zo zouden hun studenten de hulpverlening verder kunnen uitbouwen. Het Brugmannziekenhuis in Brussel maakte bekend dat er abortussen uitgevoerd werden. Nog eens 200 andere artsen en 800 vrouwen gaven openlijk toe dat zij bij abortussen betrokken waren. Professor Army zei hierover het volgende:

Ik ken verschillende mensen die zich hebben ingespannen. Zij hebben ingezien dat de wet hypocriet en crimineel was en dat die afgeschaft moest worden. Een aantal mensen in België, het waren er niet zo veel, misschien een tweehonderdtal, hebben gerebelleerd. Ze hebben bewust de wet overtreden om de rechters en vooral de wetgevende macht te doen inzien dat hier dringend verandering moest komen. (p. 290)

Justitieminister Herman Verpoorten diende in 1973 een wetsvoorstel in dat abortus zou toestaan indien het leven van de moeder in gevaar is, het kind ernstige afwijkingen heeft en bij een zwangerschap na verkrachting of incest. Dit wetsvoorstel leidde tot vele discussies, dus werd het probleem doorgeschoven naar de Commissie voor Ethische Problemen. Procureurs beslisten tot een gerechtelijk bestand terwijl de Commissie het probleem behandelde: abortus zou niet meer vervolgd worden tot de politiek een eensgezind besluit heeft genomen.

In 1976 werd voor het eerst de Vrouwendag georganiseerd. Het thema werd: ‘Abortus, de vrouw beslist’. Zowel pro als contra-abortusgroeperingen deden hieraan mee met allerlei slogans, betogingen, lezingen en affiches. Het ging er heftig aan toe, want beide partijen probeerden het volk en de politiek te overtuigen van hun gelijk. Aan de pro-kant had je bijvoorbeeld de groepering Dolle Mina. Greta Craymeersch, een Gentse Dolle Mina, vertelde het volgende over hun voorbereidingen van de Vrouwendag:

Ter voorbereiding van de betogingen in 1976 deden we in Gent een fietstocht met ballonnen waarop ‘Baas in eigen Buik’ stond. Aan de kelder van de Dolle Mina’s hingen we affiches van betogingen. En een paar keer zijn de vensters ingegooid door leden van Pro Vita. We zijn ’s nachts nog adressen van abortusklinieken ’s gaan bussen in Gent, zodat de mensen die adressen hadden. (p. 289)

Pro Vita, waarover ook Greta Craymeersch in haar getuigenis sprak, was een radicale antiabortusorganisatie. Hun lijfslogan was: ‘Abortus is moord’. De slogan lieten zij gepaard gaan met gruwelijke beelden van geaborteerde kinderen. Zij vielen ook mensen lastig die openlijk voor abortus waren. Caroline Peers, de dochter van Willy Peers, getuigde over hoe haar familie in aanraking kwam met Pro Vita:

Assassin, Willy Peers, assassin! Ik herinner me de woorden nog, gekalkt op de gevel van ons huis. Ik herinner me ook nog hoe in het midden van de nacht de telefoon ging. Anonieme oproepen, beledigingen… Ik was veertien toen mijn vader – de aborteur – aangehouden en opgesloten werd. (p. 290)

















In datzelfde jaar 1976 werd dokter Peers een tweede maal opgepakt voor abortus, ondanks het gerechtelijk bestand. In het gerechtelijk bestand stond dat er geen abortussen meer vervolgd mochten worden tot de politiek een eensgezind besluit had genomen.

In het najaar van 1976 kwam de Commissie Ethische Problemen, dat de regering moest raad geven over het abortusprobleem, met zijn besluit. Ook de Commissie slaagde er niet in om tot een eensgezind besluit te komen. Zij hadden twee standpunten. Het meerderheidsstandpunt (13 stemmen) zei dat de ethische beoordeling van abortus een kwestie is voor de vrouw zelf. De wetgever zou moeten zorgen voor de organisatie, reglementering en begrenzing van abortus gezien het anders toch maar stiekem en onveilig gebeurde.
Het minderheidsstandpunt (12 stemmen) oordeelde dat België niet zomaar de andere landen blindelings moest volgen als het om abortus ging. Zij vonden legale abortus niet minder erg dan illegale abortus. Om abortus verder te voorkomen moest men zich concentreren op seksuele opvoeding van de bevolking. Hierbij zou aandacht nodig zijn voor anticonceptie en het wijzen op de verantwoordelijkheden die het volk draagt bij een zwangerschap.

Aan het einde van de jaren ’70 was de balans de volgende: het volk was onderverdeeld in 3 grote kampen: de absolute tegenstanders van abortus, de personen die het wilden toestaan in een noodsituatie en de groep die abortus volledig uit het Strafrecht wilden halen. Alle groepen hielden betogingen en probeerden de anderen te overtuigen met onder meer slogans en affiches. Naast dokter Willy Peers werden er nog artsen meermaals aangehouden voor vruchtafdrijvingen. Professor Army van de VUB was de koploper met 4 veroordelingen. Meestal volgde vrijspraak in beroep. Ook bij de artsen kwamen er steeds meer voorstanders van abortus, dus gingen steeds meer dokters abortussen uitvoeren. Tussen 1970 en 1979 waren er 6 wetsvoorstellen om abortus te legaliseren. Geen van allen werd ooit gestemd door de constante regeringsdeelname van de katholieken.


De jaren ’80: de wet komt er dan uiteindelijk toch!

In de jaren ’80 breidde de abortuspraktijk zich drastisch uit. In 1982 waren er 17 Belgische poliklinische abortuscentra bekend. Deze waren onder andere te vinden in Gent, Brussel en Antwerpen. Doordat de artsen de wet duidelijk steeds meer gaan boycotten, begon het gerecht op te treden. De parketten gingen opnieuw vervolgen. Vandaar staan de jaren ’80 bekend als de jaren van de grote abortusprocessen tegen artsen, gynaecologen, verplegend personeel en patiënten. De processen kregen veel media-aandacht en net als in de jaren ’70 waren er betogingen en petities om de uitspraak te kunnen beïnvloeden. In het Gentse abortuscentrum Kollektief Anticonceptie was er ook een inval. Er kwam een proces tegen hen. Er werden 52 mensen gedagvaard. Dat toont aan op hoe een grote schaal het gerecht ineens in werking trad. Dokter Cosijns van het Kollektief Anticonceptie vertelde dit over de tijden na de inval:

Ze wisten ook wel dat vrouwen in een centrum zoals het Kollektief Anticonceptie in Gent op een professionele manier geholpen werden, zowel medisch-technisch als psychosociaal. Maar toch liepen wij voortdurend het risico opgepakt te worden. van 1983 tot de uiteindelijke verjaring en vrijspraak in 1991 leefden we in een staat van vervolging. Ik zeg niet dat ik er een nacht slaap voor gelaten heb, maar het was wel altijd aanwezig. Uiteindelijk bleven er van de 52 beschuldigden nog 5 over. De vrouwen die een abortus lieten uitvoeren, lieten ze eerst met rust. De laatste vijf die gerechtelijk vervolgd bleven, waren artsen en verpleegkundigen, onder wie Rein Bellens, Lucie Van Crombrugge en ik.
Toch voelden we dat er een bijzonder groot maatschappelijk draagvlak was voor wat we deden. Het Kollektief werd gerespecteerd en gewaardeerd. Toen was de Bekende Vlaming nog niet zo ingeburgerd als vandaag, maar er zijn daar in ieder geval veel Bekende Vrouwen gepasseerd. Er zijn abortussen uitgevoerd om een wet uit te lokken. Als we alles in het verborgene bleven doen, zou er nooit iets veranderen. De gerechtelijke wereld heeft ons nu wel en dan weer niet laten doen. Het was de wetgever die zijn verantwoordelijkheid moest nemen. (p. 294-295)

In 1986 dienden senatoren Roger Lallemand en Lucienne Herman-Michielsens een wetsvoorstel in om abortus legaal te maken. De regering Martens-VII viel nog voor het tot een stemming kwam.
Ondertussen ging de strijd voor (of tegen) abortus verder met betogingen, lezing, pamfletten en slogans. Zowel pro- als contra-groeperingen waren strijdvaardiger dan ooit.

Na de verkiezingen van 1988 kwamen de socialisten en liberalen aan een meerderheid. Roger Lallemand en Lucienne Herman-Michielsens dienden opnieuw een wetsvoorstel in. De katholieken bleven zich verzetten tegen het voorstel, maar waren niet bereid om de regering opnieuw te laten vallen over de abortuskwestie. In november 1989 keurde de Senaat het wetsvoorstel goed en in maart 1990 volgde de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Het wetsontwerp werd ter bekrachtiging doorgestuurd naar de koning Boudewijn. De koning (een strenge katholiek) liet weten dat hij in gewetensnood verkeerde en daarom de nieuwe wet niet kon bekrachtigen. Toch wilde hij niet dat zijn mening de nieuwe, democratisch tot stand gekomen wet zou blokkeren. Hij schreef een brief naar premier Wilfried Martens:

Ik vrees dat een dergelijk wetsvoorstel zal leiden tot veel minder eerbied voor het leven van de zwaksten onder ons. U begrijpt dus waarom ik niet met zo’n wet in verband gebracht wens te worden. zij die zich over mijn beslissing verbazen, stel ik de volgende vraag: ‘Zou het normaal zijn dat ik de enige Belgische staatsburger ben die ertoe gedwongen wordt om te handelen tegen de stem van zijn geweten in en met betrekking tot een zaak die van zo een essentieel belang is. Geldt de vrijheid van denken voor allen behalve de koning?’ (p. 300-301)

Op 4 april 1990 stelden de ministers ’s nachts de onmogelijkheid om te regeren vast bij de koning. Hij zou één dag in de onmogelijkheid verkeren om te regeren en de regering keurde de wet goed. Daarna werden de Kamer en Senaat bijeen geroepen om te constateren dat de koning opnieuw kon regeren. De wet trad op 5 april in werking na publicatie in het Belgische Staatsblad. De publicatie kan je hier lezen. De abortus wet was een feit! België was het voorlaatste land in de EU dat zijn abortuswet kreeg.



Wat houdt de Belgische abortuswet in?

Abortus is in België wettelijk indien aan enkele voorwaarden wordt voldaan.

Ten eerste moet de zwangere vrouw zich in een noodsituatie bevinden. Wat die “noodsituatie” is, wordt niet omschreven in de wet. De vrouw moet met andere woorden zelf beslissen of zij in nood verkeert of niet. De vrouw moet verklaren dat zij zich in nood bevindt en weigert om de zwangerschap verder uit te dragen.

Ten tweede moet de abortus uitgevoerd worden in een “inrichting van gezondheidszorg”, een abortuscentrum of ziekenhuis dus, waaraan een voorlichtingsdienst is. De vrouw moet eerst op consultatie gaan waar zij haar wens om een abortus duidelijk maakt en verklaart dat zij zich in een noodsituatie bevindt. De vrouw moet worden begeleid door een team dat haar kan bijstaat tijdens de abortus en kan informeren over de abortuswetgeving, de mogelijke risico’s, de alternatieven voor abortus en opvangmogelijkheden voor het kind. Na de eerste consultatie moet een bedenktijd van minstens 6 dagen volgen. Als de vrouw na de bedenktijd nog steeds wil doorgaan met de abortus, moet zij schriftelijk verklaren dat zij zich in een noodsituatie bevindt en vastbesloten is om de ingreep te ondergaan. De abortus moet door een arts uitgevoerd worden in de inrichting van gezondheidszorg.

Ten derde moet een abortus plaatsvinden voor het einde van de 12e week na bevruchting. Na 12 weken mag een abortus nog enkel nog uitgevoerd worden indien het uitdragen van de zwangerschap een ernstig gevaar inhoudt voor het leven van de moeder, of als het kind een bij huidige stand van de wetenschap ongeneeslijke kwaal heeft. In dat geval moet de abortus verplicht plaatsvinden in een ziekenhuis en moet het advies van een tweede dokter ingewonnen worden. De wet zegt niet aan tot wanneer een abortus toegelaten is in deze gevallen. Toch ziet men 24 weken als de ultieme termijn gezien het kind dan levensvatbaar wordt.




Bronnen:

DE KEYZER, D., De engeltjesmaaksters, Abortus toen het niet mocht, uitgeverij Van Halewyck, Leuven, 2009.

ROSA, DOCUMENTATIECENTRUM EN ARCHIEF VOOR GELIJKE KANSEN, FEMINISME EN VROUWENSTUDIES, 'Baas in eigen buik - abortus uit het strafrecht', internet, (11 september 2011), (http://www.rosadoc.be/site/onderwijs/bh1.htm).

ROSA, DOCUMENTATIECENTRUM EN ARCHIEF VOOR GELIJKE KANSEN, FEMINISME EN VROUWENSTUDIES, Abortusstrijd, internet, (11 september 2011), (http://www.rosadoc.be/joomla/index.php/het_geheugen/het_geheugen_in_thema_s/abortus.html).

LIBERALES, Leven en werk van Herman Vanderpoorten (1922-1984), internet, 24 januari 2003, (http://www.liberales.be/figuren/vanderpoorten).

REFLEX DATABANKEN, Belgisch staatsblad 05.04.1990, internet, (12 september 2011), (http://reflex.raadvst-consetat.be/reflex/pdf/Mbbs/1990/04/05/10906.pdf).

WIKIPEDIA, Lucienne Herman-Michielsens, internet, 28 augustus 2011, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Lucienne_Herman-Michielsens).

WIKIPEDIA, Roger Lallemand, internet, 7 juni 2011, (http://nl.wikipedia.org/wiki/Roger_Lallemand).

INFONU.NL, De Belgische abortuswet, internet, (12 september 2011, (http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/zwangerschap/799-de-belgische-abortuswet.html).

ABORTUSCENTRA VLAANDEREN, De abortuswet België, internet, (12 september 2011), (http://www.abortuscentra-vlaanderen.be/abortus_wetgeving.html).

ROSA, DOCUMENTATIECENTRUM EN ARCHIEF VOOR GELIJKE KANSEN, FEMINISME EN VROUWENSTUDIES, Verantwoord ouderschap, een verhitte discussie, internet, (12 september 2011), (http://www.rosadoc.be/site/onderwijs/bh2.htm).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten